De thuiswedstrijd tegen de nummer laatst Quintus zou afgelopen zaterdag nooit een wedstrijd worden, daarvoor was het verschil te groot. Maar er viel genoeg te beleven voor het thuispubliek. HV Kras/Volendam, dat al eens struikelde over deze mindere broeder, maakte serieus werk van de laatste reguliere wedstrijd voor de eigen aanhang en plaatste zich daarmee voor de finale om het landskampioenschap. Onderwijl klonk er gejuich toen Evert Kooijman na zes maanden blessureleed zijn rentree maakte en scoorde. Én het applaus klonk tevens toen Mike Zwarthoed in het laatste deel binnen de lijnen kwam, als enige (geboren) Volendammer. De doelman kreeg ook nog eens twee assists achter zijn naam.
De handbalmannen van HV Kras/ Volendam stelden nadrukkelijk hun kandidatuur voor de landstitel, welke voor het laatst in 2013 werd gewonnen. Dat deden zij recentelijk al door de uitwedstrijd bij titelverdediger Aalsmeer te winnen. Komend weekeinde is het laatste play-offduel, uit bij Lions. De Limburgers verloren afgelopen weekeinde van Aalsmeer, waardoor het vanaf 12 juni een Noordhollandse aangelegenheid wordt. Kras/Volendam begint met een thuiswedstrijd en gaat een week later naar de Bloemhof. Het worden interessante ontmoetingen, helemaal voor Evert Kooijman.
De cirkelspeler had dat extraatje al uit zijn hoofd gezet. De Limburger streek afgelopen zomer in Volendam neer, nadat hij vier seizoenen bij de Belgische kampioen Bocholt speelde, waarmee hij tevens succes oogstte in de BeNe League. Daarvoor groeide hij op bij de Limburgse Lions, waarmee hij ook de landstitel pakte. ,,Ik kwam in de tijd dat mannen als Joey Duin en Tom Schilder bij Volendam aan hun laatste jaren bezig waren. En na mijn periode in België lag het misschien voor de hand terug te gaan naar Lions, maar ik wilde juist in een andere omgeving een nieuwe uitdaging aangaan. Ik had al eens met Volendam gesproken en was net begonnen…” Maar begin november ging het – tijdens een stage met het Nederlands team – helemaal mis voor Kooijman. ,,Ik zakte door mijn knie en die knie ging uit de kom. Een flinke operatie bleek nodig. Het was mijn eerste zware blessure in mijn carrière. Dat betekende dat ik in januari het EK met Oranje miste en dat was uiteraard een enorme teleurstelling. Het werd een eenzame tijd, want tijdens het revalideren ben je vooral tegen jezelf aan het vechten. Anderhalve maand terug had ik niet het gevoel dat ik dit seizoen nog iets zou betekenen. De laatste weken ging het gelukkig opeens heel snel. Toen de finales in het zicht kwamen, hoopte ik misschien nog een steentje bij te kunnen dragen. Vandaag en komend weekeinde zijn ideale wedstrijden om minuten te maken en feeling op te doen.”
Onderweg moest hij vertrouwen in het lichaam opdoen. ,,In de eerste weken had ik moeite om vanuit de krachttraining weer te leren rennen. Daarna kwam de contacttraining en werd een rentree realistisch, ik kreeg vertrouwen in de knie. Ik draag een brace en mentaal gezien geeft dat een versteviging. En tijdens de training werd ook het loskomen van de tegenstander en dan afronden steeds beter. Ik ben nog niet op het oude niveau, ik hoop dat, als de finales beginnen, ik op honderd procent zit.”
Toen hij zich zaterdag langs de lijn meldde om in te vallen, werd dat even benadrukt door de speakers. ,,Ik voelde het, dat was een mooi moment dat het nog even omgeroepen werd.” Bovendien zaten zijn ouders, vanuit Sittard naar Volendam gereden, op de tribune. Zijn eerste goal was nog een makkie (leeg doel), daarna scoorde hij vanaf de cirkel na een prachtige pass van de excellerende jongeling Wessel Blokzijl, exponent uit de eigen opleiding. ,,Die was heel mooi”, erkende Kooijman, die uiteraard uitkijkt naar de finales. ,,Aalsmeer heeft de laatste drie seizoenen het landskampioenschap gewonnen, maar ik denk dat wij individueel gezien de betere spelers hebben. Zij hebben uiteraard meer finaleervaring, voor veel van onze jongens zal het de eerste keer worden. De sfeer in het team is goed en we zitten er ook goed in. Het gaan spannende potten worden.”
Geschreven door: Eddy Veerman.
Fotografen: clubfotografen John Loch & Fred Mol