Passie voor de bal
In gesprek met trainer Bozidar Zorko vertelt hij dat hij 55 jaar geleden in de hoofdstad van Slovenië, dat toen nog deel uitmaakte van het toenmalige Joegoslavië, werd geboren. “Als jong jongetje had ik al een grote passie voor de bal. Voetbal en basketbal waren mijn favoriet. Tot mijn 13e jaar speelde ik basketbal en was ik technisch verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op een dag kwam mijn coach naar me toe en vertelde dat er een selectie werd gehouden waarbij ik wellicht de kans kreeg bij het beste basketbalteam in Joegoslavië te gaan spelen. Dat was mijn grote droom. Hoewel ik technisch wel de beste was, werd ik tot mijn grote teleurstelling niet gekozen, ik was te klein. Deze teleurstelling heeft mij veel tranen gekost.”
Doelworp was een drama
Bozidar vervolgt: “Op een dag vroeg een schoolgenoot of ik met hem naar de handbaltraining wilde gaan. Ik ging mee, alleen het voelde alsof ik er niet thuishoorde. Toch ging ik na een tijdje meetrainen en ik was best snel. Ik kon tegenspelers passeren, maar goed op doel gooien was een ‘drama’. Mijn worp was veel te slap en er werden vaak grapjes over mij gemaakt. Daarom begon ik harder te trainen en thuis te oefenen tegen de garagedeur,” begint Zorko te lachen. “Dat pakte goed uit en ik werd gekozen op de hoek te spelen. Ik kon hoog en ver springen en uiteindelijk de bal ook nog technisch gooien.”
Olympische ervaring
Jaren gingen voorbij en Bozidar maakte elke dag stappen die hem dichter bij het nationale team van Joegoslavië brachten. Zijn hoogtepunt was het behalen van de selectie voor het Joegoslavische nationale team, dat in 1984 goud won op het Olympische spelen in Los Angeles. “Ondanks dat ik een reserve-hoekspeler was, heb ik de Olympische ervaring kunnen beleven.”
“Mijn clubs, Krim- en Slovan-Ljubljana, Proleter-Zrenjanin en Crvena Zvezda-Beograd,” gaat Zorko verder, “hebben mij veel plezier gebracht. Helaas was mijn carrière kort omdat ik op 22-jarige leeftijd moest stoppen vanwege een achillespeesblessure. Kort daarna ging ik mij focussen op het trainerschap en werd trainer bij mijn eerste club KRIM-Ljubljana. Hier kon ik ontwikkelen als trainer van de C-jeugd t/m seniorenteams.”
Door toeval in Nederland
En hoe ben je in Nederland terecht gekomen? “Twintig jaar geleden,” antwoordt Bozidar ”was ik op rondreis door Europa en onderweg naar Spanje. Op een bepaald moment stond ik in Brussel om een kaartje te kopen naar Madrid. Ik zag een grote poster van Amsterdam en dacht: “Daar ga ik eerst nog even heen. En ik ben er nog steeds, al twintig jaar dus.”
Pas zeven jaar geleden maakte hij bij Geel-Zwart Handbal in ’t Zand voor het eerst kennis met het Nederlandse handbal. Waarna hij vertrok naar Con Zelo. “Mijn liefde voor handbal was, na vele jaren zonder de sport, gelijk weer terug. Mijn gedachte destijds was om aan de top van het Nederlandse handbal te komen. Maar in Nederland gaat het er heel anders aan toe dan in mijn geboorteland Slovenië. Vrijwilligerswerk is in het Nederlandse handbal cruciaal voor alle verenigingen. En dit verschil kon ik voor het eerst ervaren bij DSO en later bij VOC. In mijn vaderland worden zogenoemde vitale functies bij de club vervuld op professioneel niveau. Wat betekent dat die mensen gewoon een salaris krijgen voor hun werk.”
Naar de handbaltop
Zorko wil nog steeds naar de top van het Nederlandse handbal. Hij is het type trainer dat graag bouwt aan het team en door een juiste opleiding zijn speelsters beter wil maken. Zijn ruime ervaring op het hoogste niveau als speler en ‘team-builder’ maar ook als trainer bij CL kampioen KRIM-Ljubljana, kan hij goed gebruiken bij HV KRAS/Volendam.
“Een paar jaar geleden sprak ik Joost Ooms, waarin hij mij uitlegde waar Volendam met de dameskant naar toe wil de komende jaren. Voor mij was dat een geweldige kans om mijn kwaliteiten te laten zien en te helpen bij het opbouwen van een topsportmentaliteit binnen de jeugd. Het gaat niet alleen om het programma, maar ook om de manier van samenwerking tussen alle trainers binnen de club. Na meer dan een jaar bij HV KRAS/Volendam moet ik zeggen dat wij op de goede weg zijn. De faciliteiten die onze vereniging kan bieden aan speelsters, sponsors en het legioen aan vrijwilligers is verantwoordelijkheid naar ons als trainers, zodat wij speelsters beter kunnen maken om zodoende topteams te creëren die in de toekomst prijzen gaan pakken.”