Artikel uit de Finalekrant van HV KRAS/Volendam en NIVO
HART VOOR ‘DE HANDBAL’
Niet alleen de coach en een aantal spelers zwaaide zondag na de verloren wedstrijd in Aalsmeer af. Ook voor Jan Kwakman gingen de handen in De Bloemhof op elkaar (foto). Voor ‘de Brak’ was het zijn allerlaatste als teambegeleider van KRAS/Volendam. De 82-jarige stond op dat moment symbool voor al die andere trouwe vrijwilligers van de handbalvereniging, waarvan sommige aftaaien.
Maandagavond, toen staf, selectie, bestuur en betrokkenen nog één keer verzamelden, kregen ze een staande ovatie, Jan en zijn vrouw Lies. ,,Het drong zondag nog niet tot me door, omdat we net de finale hadden verloren. Maar ja, aan alles komt ’n end.” Hij was er al bij in de zeventiger jaren. ,,In de tijd van Het Gouwtje. De tijd dat we in ons oude onderkomen nog een zinken bak hadden, waaraan je je na de wedstrijd of training met koud water kon wassen. Toen kwam het idee om douches te laten maken…” Zo lang geleden dus. De episode dat HV Volendam landskampioen werd op het veld (1979) en in de zaal (vanaf 2004), ertussen en daarna, ze waren er altijd bij. ,,Er is een tijd geweest dat onze betrokkenheid – het meereizen in de bus – minder gewenst was. Maar dat trok later weer bij. Iedere trainer is verschillend. Iedere speler ook. Zo kwamen er in de loop der jaren allerlei mensen op het pad van de vereniging. We kunnen op een mooie tijd terugkijken.” Lies: ,,Met veel plezier, het was onze hobby. Ik zag aan Jans lichaam, als hij uit de bus stapte, dat het nu echt tijd werd om te stoppen.” En het hart? Jan: ,,Nou, als de scheidsrechters… Dennis van Rooijen, onze fysio, zei dan ‘Jan, denk om je hart’. Soms kon ik er even niet mee omgaan. Ik mocht wel eens terloops wat zeggen tegen de scheidsrechters. Oók tegen spelers van de tegenstander. We speelden in de finale tegen Aalsmeer en één van hun beste spelers is Samir Benghanem. Na onze thuiswedstrijd vorige week kwam ik hem in de gang tegen en vroeg hem waar de sleutel van hun kleedkamer was. ‘Staat aan de binnenkant, Jan’. Oké, zei ik. Maar niet te dichtbij komen, want jij laat je zo vallen… Hij schoot in de lach, net als twee medespelers. In het veld doet en geeft hij alles voor de winst, daarbuiten is het een fijne vent.”
‘ We hadden veel spelers uit het buitenland. Maar ja, met het ‘Ambachtschool Engels’ van mij kom je niet zo ver’
,,In de eerste wedstrijd had ik al geen goed gevoel”, zegt Jan over de laatste finale. Lies: ,,Omdat een aantal jongens onder hun kunnen speelden, hadden we hoop voor de tweede wedstrijd. Maar de adrenaline zakte al snel.” Jan: ,,Ik was vooral bang dat we niet met dubbele cijfers zouden verliezen. Gelukkig gebeurde dat niet. Maar het deed wel zeer, op deze manier verliezen.” ,,Met de club maak je slechte tijden en mooie tijden mee. Ik heb er 25 medailles aan over gehouden, een band met veel mensen en heel veel anekdotes.” Als stel volgden ze de ploeg zowat alle keren naar de Europa Cup-wedstrijden. ,,Dan maak je van alles mee. Officials van tegenstanders die zogenaamd niet verstaan dat je water nodig hebt voor de spelers. Of dat in Israël Rob Duin, de toenmalige fysio, en ik niet de zaal in mochten. En dat publiek van Porto en Nantes, wat een toestanden daar. In Frankrijk raakte onze hoekspeler Maurits van Buren zwaar geblesseerd aan zijn knie. Ik mee naar de kleedkamer, waar hij zat te huilen. Ik om ijs vragen, maar ik sprak geen Frans en ze begrepen me niet meteen…” Dit seizoen was er ook soms sprake van een taalbarrière. ,,We hadden veel spelers uit het buitenland. Maar ja, met het ‘Ambachtschool Engels’ van mij kom je niet zo ver. Ik probeerde me te redden en had vaak hulp van Dennis van Rooijen. Ook zondag na de wedstrijd. Vroeg onze Fransman Abou Fofana of ik het leuk had gehad. Weet je, die jongens van buiten, engelen zijn het. Altijd even een boks of een leuk woordje.”
Met hun groepje, de Duintjes, vader en moeder Eijlers, Admiraaltjes, Zwarthoedjes en andere handbalbetrokkenen die altijd meegingen, zetten ze immer de deur open voor ouders van spelers die van buiten kwamen. ,,Dan komt zo’n moeder van een Zweedse speler, Alex Binderis, op je af om een knuffel te geven. Omdat Joke Zwarthoed of ik zijn kleding repareerde als dat nodig was. Want dat soort jongens woont immers ver weg van hun ouders. Dat zijn mooie momenten.”
‘ Dan komt zo’n moeder van een Zweedse speler, Alex Binderis, op je af om een knuffel te geven’
Tussen alle sportieve hoogte- en dieptepunten zat ook menselijk leed. Zoals het plotse overlijden van Siem Admiraal. Lies: ,,Jan en Siem pendelden op en neer naar de oude Seinpaal, nadat ‘de handbal’ het beheer daarvan op zich nam.” Jan: ,,Ik weet nog, die avond in De Opperdam: na een thuiswedstrijd vroeg ik of hij nog een biertje wilde. Maar hij ging naar huis. En kwam daar nooit aan…” Het is even stil. Ze koesteren de herinneringen. Nu mag een ander het doen, klinkt het in koor. Lies: ,,We hebben lang genoeg klaargestaan. Nu kunnen we op zaterdagmorgen bij onze kleinkinderen kijken. Door het seizoen heen kon dat nooit, of bij ons slapen ook niet.” De zaterdag stond week in week uit in het teken van ‘de handbal’. ,,’s Morgens boodschappen inslaan voor de wedstrijd. Broodjes en drinken klaarmaken. Of eieren bakken, want de spelers en staf, ze hadden zo hun wensen.” ,,En vanaf volgend seizoen kunnen we eens, naast de wedstrijdjes van de kleinkinderen, bij de Dames-1 of Heren-2 kijken. En er zal af en toe nog wel iets te doen zijn bij de vereniging, dus we zijn nog niet helemaal uit beeld.” Gelukkig maar…
Tekst: Eddy Veerman
Foto: clubfotograaf Fred Mol