Het verhaal van Tom en mij gaat letterlijk terug tot de dag dat we voor het eerst het levenslicht zagen en misschien zelfs nog tot een stukje daarvoor. Onze beide vaders en moeders waren destijds allemaal vertegenwoordigd in de beginjaren van de Handbal Vereniging Volendam. Zowel onze pa’s als onze ma’s speelden samen in één team, te zeggen in het roemruchte Heren 1 en in het misschien nog wel beruchtere Dames 1 die destijds onze vereniging voor het eerst op de Nationale kaart zetten.
Daarbij bleef het echter niet met de synchroniciteit aangezien onze ouders precies gelijk zwanger raakten van ons, met als resultaat dat Tom en ik precies op dezelfde dag geboren zijn en we zelfs (op een kwartiertje na dan) op bijna exact hetzelfde tijdstip ter wereld kwamen… Een heuse “brother from another mother”. Dat kwartiertje was ik overigens eerder, ik heb in onze bijna 36 jaar vriendschap altijd beweerd dat dat door mijn toen al betere voetenwerk kwam dat ik eerder de uitgang vond... Later zou Tom echter wel bewijzen dat dat in ieder geval NIET de reden is geweest. In onze sportieve beginjaren was Tom zo en zo absoluut de meer getalenteerde en atletische van ons beiden toen onze ouders, niet geheel onverwacht, besloten ons ook op te nemen binnen de handbalfamilie. Waar Tom toen al furore maakte op het veld als keeper en speler was ik meer bezig met of iedereen het langs de kant wel naar z’n zin had, of er geen dierlijke verstekelingen toevallig over het veld liepen en of de fauna naast het veld er wel goed bij lag. Na een paar jaar begon ik dan toch echter ook langzaam in te zien dat een bal in doel gooien ook wel z’n charmes had en kroop ik door de jaren heen toch langzaam naar het niveau toe dat Tom al die tijd met een absolute vanzelfsprekendheid en groots gemak al aan de dag had gelegd.
Zo begonnen we samen aan onze avonturen in de Nationale handbalwereld en doorliepen we zowel de selecties binnen de vereniging als de Nationale selecties. Beiden debuteerden we op onze 16e in de Heren 1, beiden scoorden we twee gekoesterde doelpuntjes bij ons debuut. Beiden haalden we uiteindelijk de Nationale ploeg, alhoewel ik eerlijkheidshalve wel een beetje roet in het eten heb gegooid wat betreft het aantal Interlands van Tom door ‘m destijds een hersenschudding te gooien waar hij een hele kwalificatie zoet mee was… Maar, even goede vrienden.
Ons grootste avontuur was toch wel het langzaam maar zeker toewerken naar onze eerste Nederlands kampioenschap... We hadden veel en hard gewerkt, tegenslagen overwonnen, met name in de vorm van die verschrikkelijke cafébrand, om uiteindelijk met die schaal samen op de bus te staan tijdens dat fantastische feest van ons eerste kampioenschap!
Dat zou uiteindelijk het begin zijn van een fantastische en gouden tijd, waarbij ik zelf er een paar jaar tussenuit naar het buitenland zou gaan, maar Tom naast diverse bekers en Internationale prijzen maar liefst nog zeven landstitels zou gaan winnen. De laatste jaren van deze gouden tijd heb ik het genoegen gehad om nog een aantal van deze titels samen met Tom te winnen. Samen waren we met name verantwoordelijk voor het midden blok in de verdediging waarbij we precies wisten wie wat ging doen. Tom ging altijd ver om de dreiging vanuit de opbouw op te vangen. Snel en sterk op z’n benen was dat gesneden koek voor ‘m… Ik loste dat verhaal erachter met de cirkel wel op. Er was ook nooit geen ruzie of discussie omdat als er wat fout ging we precies van elkaar wisten waarom en wie even lag te slapen, één blik was dan genoeg. Tom was een strijder in het veld, er waren weleens trainingsweken waarbij ik me afvroeg of het ooit goed ging komen aangezien hij dan weer nul zin had en, naar eigen zeggen, van z’n kleine teen tot z’n linkeroor kapot was, maar in het veld nam hij altijd z’n verantwoording. En hoe…
Los van dat hij in de dekking zeker z’n mannetje stond, waren het vooral z’n aanvallende kwaliteiten waar ikzelf ook niet moe van kon genieten. Volgens mij lag de basis van Tom’s unieke talent in een bijna bovenmenselijke kwaliteit, namelijk z’n reflexen. Ik vermeldde net al dat hij vroeger ook veel in doel werd gezet, dit was vanwege diezelfde kwaliteit. Toen al leek hij in vergelijking met de rest van ons tuig veel sneller te kunnen reageren op een bal, en werd hij dan ook vaak tussen de palen gezet om de dag nog te redden alhoewel hij speler was. Gelukkig besloot hij met de jaren uiteindelijk uit die cirkel te blijven en in plaats daarvan eraan te blijven kleven als één van de beste cirkellopers die Nederland gekend heeft. Hij had gewoon iedere bal die je hem aanspeelde, of die nou op z’n voeten kwam of een meter naast ‘m, tussen drie man of iemands benen… Het maakte niet uit want je wist dat hij ‘m zou hebben. Zijn samenspel met een Dick Tuip, Jasper Snijders of Niels Reijgersberg waren dan ook van tijd tot tijd heerlijke taferelen om te zien en zeker niet onbelangrijk, essentiële assen waarop menig prijs is behaald.
Niet geheel onverwacht was er in z’n topjaren ook voor Tom zeker interesse uit het buitenland, uiteindelijk besloot hij huis en haard niet te verlaten, Volendam trouw te blijven en zoals reeds gezegd daarmee een niet zo’n klein steentje heeft bijgedragen aan de behaalde successen. Ik ben echter altijd van mening geweest dat wanneer hij het buitenlandse avontuur wel had aangegaan, in mijn ogen Tom één van de enige spelers had geweest die all the way had kunnen gaan en misschien wel een wereldtopper had kunnen worden…
Nu is dan ook uiteindelijk voor deze Volendammer Handbalicoon het moment gekomen dat het doek definitief gaat vallen… Maar Tom, je mag trots zijn op een fantastische carrière en de rol die je daarmee binnen de verenging hebt vervuld. Je kan met opgeheven hoofd je schoentjes naast die van mij zetten!
Groet, Joe